Lieve lezer,
Dit bericht bevat 2 tekstjes, 1 van Flocco, 1 van Flora. Teksten
die zijn uitgesproken tijdens het afscheid van Lucas Casimir Woudstra in de
Anna Bon op 23 december 2013.
A Perfect day (door
Flocco)
In de eerste instantie wil ik het over de kleine, dierbare dingen
hebben, die Lucas voor mij zo bijzonder maakt. (In de 2e en 3e instantie
ook). Ik herinner mij.
Wij, Lucas, Flora en ik zijn samen in Epies
Sentrum, ons buitenhuisje te 3M, Anouk is ergens anders.
Een moment waarop alles als vanzelf gaat: Lucas
dommelend in de hangmat, gespannen tussen de 2 appelbomen van opa Wim en Flora
zachtjes op de gitaar tokkelend en zingend.
1 van de poezen, waarschijnlijk Ibb, maakt een
onverwacht hoog sprongetje in het gras en ik loop vanuit de keuken naar buiten
en overzie het tafereel.
“Een dikke duif vliegt in een krater
en komt er later even oud weer uit”
zoemt het door mijn hoofd, Gerrit Achterberg indachtig.
Tijd lijkt stil te staan, verstolt, dikt in zo
lijkt, en ik dacht in mijn onschuld: dit duurt eeuwig!
We aten wat aan de waterkant. De kinderen lachten
om de flauwe grapjes en dito woordspelingen van hun voorspelbare vader.
Lucas zien lachen en ontspannen meemaken was
werkelijk een kleine sensatie. Zijn snelle, getrainde geest buitelde dan over
ons heen en soms letterlijk maakte hij dan zomaar ineens een moeilijke salto of
trick in het gras. Een teken van geluk.
Tijdens het fabriceren van de espresso staan Flora en ik in de keuken, de koffie begint nu
langzaam door de opening van het Italiaanse potje te stromen en Lucas kijkt
haast met verwondering hoe zijn zusje de warme melk met een garde aan het
opschuimen is, tot 1000en luchtbelletjes uiteen slaat. (Lucas was een man van
vruchtensapjes en thee, bij uitzondering waagde hij zich aan een cappuccino).
We dronken haar onder de overkapping en Lucas
keek net zo als hij keek tijdens het nuttigen van een groot stuk vers gebakken
appeltaart, bereid door zijn lieve zorgzame moeder: dromerig, hij zweefde ahw
even weg op de perfect opgeklopte wolk melk!
'Flora, hoe doe je dat toch, dat wil ik graag van
je leren!”
Leergierig, perfectionistisch, zijn functioneren
als een waanzinnige onder de loupe nemen, analyseren, nog eens door de
gehaktmolen halen en uiteindelijk tot een bijzondere conclusie komend.
'Paps, (als hij vertrouwelijke informatie wilde
delen sprak hij me zo aan), het was niet juist van me dat ik je een half jaar
geleden een waardeloze vader noemde'.
'Bedoel je een kloterige kanker tyfus vader met
loser invloeden?’ ‘Misschien heb je wel gelijk hoor’, kaatste ik het balletje
terug.
Hij keek me nu onderzoekend aan en luttele
seconden later grinnikten we met en naar elkaar.
'Lucas, ik doe mijn best, maar zal met mijn
beperkte denkraam gedoemd zijn te mislukken!'
In het falen herkenden wij elkaar waarschijnlijk.
De laatste weken werd ik zijn vertrouweling en ik
verzorgde mijn mager wordende, in gepeins verzonken zoon. Zat in de rieten
stoel schuin tegenover zijn bed.
Als ik zachtjes naar de woonkamer wilde gaan was
hij direct alert:’Waar ga je naar toe, pap?’
Ik werd opeens zijn grote vader en hij mijn lieve
kleine jongen.
We voelden beiden zijn verlangen naar de dood en
daarom nam hij me in vertrouwen.
Ik schrok als ik hem de volgende dag wakker
probeerde te maken: lijkbleek, ingevallen gezicht en grauwe baardstoppels.
Verwarde in flitsjes hem met een
stervende Vincent van Gogh, foto's of een schilderij van zijn vriend Gaugain
wellicht, gezien in St. Remy waar van Gogh werd verpleegd.
'Ik ben een oud mannetje paps, ik ben kapot, net
als opa Egon zei op het laatst”.
Breekbaar, weinig ruimte innemend, onzeker, lief,
stil, perfect- en fatalistisch, immer twijfelend.
Het is al klaar.
Hee, lieve Luc, grote broer. (Flora)
Ik weet niet waar je nu bent en wat je voelt en hoort, maar ik ben in
Zwitserland. We zijn jaren terug en hebben waarschijnlijk net gekibbeld over of de deur nu wel of niet op een
kier moet.
Jij ligt onderin het stapelbed en ik boven, het is
zomer, het is 1 van die vacanties die haast heilig was. Want de glazen muur die
soms tussen ons in stond was weggesmolten.
Je duwde met je voeten tegen mijn matras en we
lachten allebei.
Zo begon het, met woordgrapjes en het was 1 van
die zeldzame keren dat ik in je wereld mocht stappen, mocht kijken.
Ineens vertelden we elkaar alles, konden we niet
stoppen met fluisteren. En alles was geheim voor de anderen, weet je nog?
De vacantie lang waren we de grootste maatjes, in
een wereld waar nog geen ingewikkelde ideeen waren waarachter we ons konden
verstoppen. Er waren alleen maar grapjes
die deuren openden. Grapjes in het zwembad, de slappe lach aan tafel waar
iedereen gek van werd, maar we konden niet stoppen.
En ik ben
ook op Sicilie, waar het ineens heel gewoon was dat we van elkaars ijsje likten
en we telden de stappen naar het strand.
Papa draaide Beck en de Chili Peppers en mama gaf
ons rijles in de huurauto.
We hadden een sluiproute gevonden achter het huis
en duwden elkaar in de hangmat tot we er uit vielen op dat dorre prikkelgras.
Soms hadden we wel 2 keer op een dag een ijsje,
het was totale vrijheid. De heilige vrijheid, zonder regeltjes.
De lucht was zo roze, je leerde me skateboarden.
Ik bakte er niets van.
En jaren daarvoor had ik de grote eer om jouw pokemonkaarten uit te kiezen als we inde winkel de zilveren pakjes tegen elkaar afwogen.
Ik koos de goeie, de glimmende kaart zat er
tussen, die had je nog niet en ik was zo trots, zo trots dat ik jouw zusje was,
dat ik mijn grote broer blij had gemaakt.
En ik ben
met je bovenaan de piste. Je maakt je snowboard vast aan je voeten en we
besluiten het laatste rondje ski-en de
zwarte piste op te gaan. Er was die grote heuvel waardoor we de piste niet
konden zien, jij ging voorop.
Eenmaal de heuvel over ontdekten we dat de piste
niet geprepareed was, overal grote kuilen en ruige hobbels, maar je ging al.
Ik kwam je achterna, probeerde een beetje in je
spoor te ski-en, maar ging zo hard en verloor de controle. Ik viel en rolde
naar beneden en toen ik stil lag, was ik een ski kwijt. Je riep naar me.
Ik moest 10-tallen meters omhoog en vond mijn ski
en moest toen weer naar beneden, voorzichtig door dat onoverzichtelijke
landschap, waar je zo geconcentreerd mogelijk doorheen moest om op je benen te
blijven staan. Eindelijk beneden was jij
daar, we gingen samen verder, kwamen te laat bij het restaurant, maar we waren
samen.
En
ik was de laatste maanden in Amerika nog een paar keer met je samen. Ik droomde
over je, je vertelde me hoe lang je al in het donker was, al zo lang. En je leidde mama en papa rond in jouw
wereld, ik keek toe, het was alsof ik onzichtbaar was, maar met het wakker
worden begreep ik je een stukje beter.
Ik
ben nog steeds trots, broer, om jouw zusje te zijn. Je hebt zo oneindig dapper
en eerlijk gestreden tussen alle regels van deze oneerlijke, mooie wereld en ik
hoop dat je nu weer de grote vrijheid in bent en dat als ik je over heel lang
weer mag ontmoeten, jij daar dan op me wacht, onder aan de zwarte piste, met 1
ijsje, om te delen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten