vrijdag 21 maart 2014

Bericht vanaf de Berg



Je stapt in een trein, pakt daarna de bus, checkt in en vliegt honderden mijlen, wordt opgepikt nabij een uit de kluiten gewassen busstation, slaapt in Altea bij tante Marjolijn en rijdt de volgende dag met haar door naar Marnes over kronkelpaadjes met vele haarspeldbochten waar de andere tante van Anouk woont: Marlyse, daar waar de rode aarde heerst, hoog in de bergen van het Spaanse platteland en toch is er niets verandert: onze zoon blijft zoals hij de laatste maanden was: dood. Altijd maar dood, het zal nooit ophouden.

Ik heb niet kunnen bevroeden dat deze staat van zijn zo streng en definitief, onomkeerbaar ook, is.

In het leven kun je van alles aan elkaar klungelen, fout op fout stapelen, maar  bij de dood gelden andere regels …..

Het blijft wennen, tot nu toe. Gebrekkig klinkt dat, het blijft wennen!

Hier boven in Marnes is het een soort Toverberg, afgesloten van de rest van de wereld, midden in de woeste natuur, vol met stenen, bergen, olijfboom en cactus.

Zelfs als je je oren op steeltjes plaatst hoor je niets, enkel het gesuis van je eigen bloedbaan.

Hier logeerde Lucas met ons als gezin, maar ook 2 maal alleen bij tante Marlyse en Unkle Roger.  Hij kreeg rijles in de rode Amerikaanse Ford van  Roger, las (Japanse) manga’s op het fraaie terras, keek naar de bergen waar ik nu naar kijk en maakte met Marlyse tochtjes door de Spaanse binnenlanden.

En toch is hij hier niet  aanwezig, tot nu toe. Ik voel hem niet meer.

Als ik des nachts naar de hemel kijk en de sterren zie, blijven ze allemaal op hun plek hangen, geen enkele vallende ster tot nu toe.

Alles staat stil hier, zelfs de uren en dagen ben ik kwijtgeraakt.

Man zonder doel, uitgewist door de tijd.

Geen vakantiegevoel deze keer, we zijn hier weliswaar gekomen om afstand te nemen en zuivere lucht in te ademen en langzaam een klein nieuw begin te maken, maar het grote gemis is ook hier manifest.

Tante Marlyse, anders een stoere berggeit, lijkt even aangeslagen als zij over ons verdriet praat. ‘Jullie moeten na de 27ste Lucas loslaten, anders kan zijn ziel niet vrij zijn’. Woorden van die strekking. 27 maart verstrooien we hem hier in de bergen op een mooie plek waar je de zon ziet opkomen en zelfs, bij helder weer, de zee kan zien.

Ze vertelt van haar verdriet over een overleden en dierbare oma die ze niet los kon laten. Dagen en nachten was zij met haar bezig. Op een gegeven moment, 's ochtends vroeg, hier in alle stilte zag ze haar buiten, heel duidelijk.

Laat me los,’ sprak ze tegen Marlyse.

Ik onderdruk een rilling, hier zo hoog en eenzaam is alles mogelijk.

Zelfs zij, de stoer- en nuchterheid zelve, heeft een dode ziel op bezoek gehad …. 

Eentje die haar iets heel duidelijk  vroeg, gebood, kun je gerust zeggen.

Hoe moeten wij: Anouk, Flora en ik Lucas laten gaan, laten opstijgen?

De ene keer begrijp ik alles, lijkt het helder en te bevatten, een volgend moment knaagt het gemis met scherpe tanden.

Het verdriet golft nog door ons heen.

Ook hier op deze vacuĆ¼m gezogen plek.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten