zondag 1 juni 2014

Opstanding



Ben ik nu gek aan het worden, ik bedoel: zit het in de familie, deze geestelijke onzorgvuldigheden?

‘Dag paps’.   Het is vroeg in de zeer stille ochtend, hier in ons zomers buiten ‘Epies Sentrum’ ter 3 Monden en in het  sluimerend licht  staat  mijn zoon   voor me.   Wijfelend, lijkt het, net zoals altijd.

Anouk slaapt diep, toch moeten we zachtjes zijn. Ze begint nu pas een beetje aan het idee te wennen dat haar zoon/onze jongen  niet meer onder de levenden is.

Lucas Casimir loopt heen en weer, ik sla hem gade vanuit de echtelijke sponde. Een lichte vorm van ijsberen. De houten vloer kraakt zo af en toe, dus dit lijkt geen geestverschijning. Ijsberen. Dat doet hij altijd als er iets te vertellen, vragen of  bespreken is.

Ik zie dat hij onvast op zijn benen staat, nee: hij sleept met zijn ene been!
Dat komt natuurlijk doordat de sneltrein over zijn linkerbeen is gereden en het toen, nu bijna een half jaar geleden, van zijn romp is gesneden. (Er zijn nachten dat ik druk bezig ben dingen die abrupt fout zijn gegaan in mijn dromen ongedaan te maken, te herstellen. Diverse malen heb ik zo als vader en super-chirurg  het linkerbeen van mijn zoon terug op zijn plek gelijmd of genaaid.
Noem het herstel - dromen.)

Ik denk het, dat het door de trein komt,  maar spreek het niet uit. Mijn zoon is al zo stil, altijd geweest en nu hij me dan eindelijk bezoekt, na zo lang weg te zijn geweest, ben ik bang iets verkeerds te zeggen ….

Daarbij: weet hij eigenlijk wel dat hij toen op de rails is gaan staan en zich heeft laten verpletteren? Nu hij me hier bezoekt lijkt er niets veranderd.
Met zijn bruine ogen kijkt hij me droevig aan en glimlacht verlegen.
Hij is erg mager en heeft een stoppelbaardje.

Ik probeer zijn hand te pakken, maar het lukt niet. ‘Dat moeten we niet meer doen, pap’.

“Hoe gaat het nu met je?’ Het is er uit voor dat ik er erg in heb. Stom zinnetje.

De poezen Ibb en Pablo lopen  heen en weer en beginnen te mekkeren.

Ik kijk naar mijn zoon maar hij ziet me niet.
‘Lucas?’

Het lijkt  of het beeld in blokjes uit elkaar valt, daarna vervaagt hij zoals  een regenboog  door de atmosfeer wordt uitgewist.

Als ik uit bed durf te gaan en in de tuin een plas doe, voel ik zijn aanwezigheid nog steeds.

Zijn dood heeft niets voor hem opgelost, denk ik uren later als ik aan de waterkant met een cappuccino zit te mijmeren.

Hij is nog steeds een dolende ziel, niet in staat om het geluk bij de hoornen te vatten.

Als er een nieuw leven na de abrupte, zelfgekozen dood is, zou het dan niet verdiend en prachtvol wezen om van alle zwaarte verlost te zijn?

Nu lijdt onze zoon nog steeds aan onzekerheden, het niet kunnen beslissen en eenzaamheid.

Ik kies voor het absolute niets na de dood, lijkt mij het beste voor vandaag.
(Staat natuurlijk in schril contrast met de opstanding die tot mij kwam!).


Geen opmerkingen:

Een reactie posten