maandag 3 november 2014

Een Schrijven van Hogerhand

We kregen een brief van de kerk!
Zonder postzegel, dus persoonlijk (door een lakei?) afgeleverd.
Onze kinderen zijn in het verleden, doordat Anouk in de kleine Anna Bonifacius gemeente zeer actief was,  kerkelijk opgevoed en ook gedoopt en Lucas heeft zelfs in diverse diensten als knaapje in zo een wit gewaad kaarsen aangereikt of aangestoken. De droom van iedere ouder!
Anouk draaide toen de kindernevendienst, door mij als thuisblijver spottend kindernegerdienst genoemd; onze kinderen bleken zo ongeveer de enige met een wit gelaat.

Zoals een goed christen betaamt maakte ik voorzichtig de grijze enveloppe open en haalde het A4 papier er uit. Daarop een stuk of wat namen in cursief uitgevoerd: de doden van afgelopen jaar.
Ergens in het midden stond ie dan: onze enige zoon Lucas Casimir Woudstra, toch al haast een jaar overleden, maar ik las de informatie alsof zij nieuw voor me was.
Het zijn iedere keer weer scherpe pijltjes die dwars door je ouderlijk hart worden geschoten. Zomaar een brief in de bus waarin zwart op wit te lezen staat dat je kind zondag as wordt herdacht omdat hij overleden is.
Het persoonlijk drama, dat als het een beetje meezit, wordt gedeeld met je vrouw, is opeens wereldkundig gemaakt en iedere keer denk ik in de eerste en tweede instantie zoiets van ‘Hee, dat is ook een Lucas die daar herdacht wordt!’

Die zondag fietsten mijn vrouw en ik naar de kleine kerk, die bij binnenkomst afgeladen met parochianen bleek en een temperatuur van een religieuze sauna had.
Pastoor Lars (een Franciscaan, dus ‘dik in orde’ volgens Anouk) sprak mooie relativerende woorden over de dood, daar waar wij niets van weten.
Wij zaten op een soort ere-plaatsen en tijdens het moment van persoonlijke stilte nam ik de mensen en de kerk goed in mij op. Een ieder leek devoot met de ogen dicht in zich zelve gekeerd.
Praktisch een jaar geleden was hier de afscheidsceremonie voor Lucas en stond ik met mijn laptop achter het altaar en beamde levensgroot, pal naast het kruis de foto van Lucas in omarming met de appelbloesemboom tegen de wand.
Voor sommigen, die later binnenkwamen, een moment van lichte  wankeling.
Lars noemde Lucas zijn naam, ik veerde  op van mijn zetel, liep plechtig naar het altaar,  stak met de grote moederkaars een waxinelichtje aan en plaatste die in het midden van een grote schaal.
Heel even stond het eeuwig lichtje zonder buren, helemaal alleen.
(Precies zoals onze jongen zich vaak had gevoeld.)

Aan het eind van de dienst moeten er 10-tallen kaarsjes hebben gebrand.
Voor de collecte verliet ik reeds het pand en fietste aangeslagen, eigenlijk meer uit het lood geslagen, naar huis en wierp, daar aangekomen een getroubleerde blik naar-op mijn zoon zijn kamer. Ik voelde me bozig, opeens weer zwaar van verdriet en had zin om de hele straat bij elkaar te schreeuwen.
Alles stond er nog, zijn piano, instrument zonder nut, de posters aan de muur, zijn bed nog steeds keurig opgemaakt.
Half 12 in de ochtend en nog een hele dag te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten