Woensdag 17 december 2014 gaat halfop aan wachten op
de loodgieter. Wanneer de heren eindelijk arriveren blijkt een ingreep die aan
de telefoon slechts 'een kwartiertje duurt, zeker niet meer' anderhalf uur in
beslag te nemen. Hakken, zuchten, steunen, beitelen, bellen - hoe zit de
leiding van zo'n en zo'n type in elkaar, hoe de afsluiting, hoe de ringetjes? Kunnen
die dan geperst of...? Ondertussen probeer ik in de woonkamer een boek te
lezen. De wind giert over het balkon en door de binnentuin en jaagt de regen
tegen de ruiten.
Precies een jaar geleden werd ik 's ochtends vroeg
maar ook weer niet heel vroeg gebeld door Flocco, de vader van Lucas. Lucas is
weg. Zijn kamer is leeg. Meteen stap ik op de fiets richting de Christiaan de
Wetstraat. In mijn hoofd een onrustig gevecht tussen het besef van wat er aan
de hand is en de hoop Lucas straks gewoon weer thuis aan te treffen, in het bed
waar hij het grootste deel van de afgelopen weken heeft doorgebracht of, wie
weet, aan de keukentafel, op de bank in de woonkamer. Een gevecht waarbij de
ene vechter er angstaanjagend veel groter en gevaarlijker uitziet dan de ander;
gokkers op de underdog verzenden vergeefse schietgebedjes en knijpen in hun
duimen tot ze wit zien. Het bed, de keukentafel, de bank - het zijn plekken
waar Lucas al een jaar niet meer is geweest.
De zeventiende december van het jaar 2014 fiets ik
opnieuw richting de Christiaan de Wetstraat, via dezelfde route. De beestachtige
wind van de ochtend en de vroege middag heeft zich teruggetrokken. Ook regent
het niet meer. Hoe was het weer een jaar geleden? Ik kan het me niet meer
herinneren. Zoals ik me zoveel niet meer kan herinneren.
Aan de keukentafel, boven de Frans-Diemense wildsoufflés,
weet Flora, Lucas' zusje, het gevoel goed te verwoorden: er is iets afgesloten,
er is een jaar voorbijgegaan aan eerste dingen zonder Lucas. Kerst volgde al
snel op zijn verdwijning, daarna Oud en Nieuw, Pasen, verjaardagen, zijn eigen
verjaardag, de dag waarop hij midden in de nacht moest worden meegenomen naar
het crisiscentrum. En nu deze dag. Nog vaak zie ik Lucas in gedachten langs het
spoor lopen in Diemen, in de duisternis van de zeer vroege ochtend. Ik durf
niet te bedenken wat er door hem heen moet zijn gegaan die lange momenten voor
hij zijn laatste stap op het spoor zette.
We rijden naar IJmuiden, Flocco, Anouk, Flora en ik.
En niet te vergeten hond Bruno! De hemel omineus en duister boven de snelweg,
maar eenmaal op het strand aangekomen houdt de wind zich nog steeds koest. In
het oosten verschijnt zelfs een eilandje blauwe lucht, en in het westen
knipoogt de zon koperrood en goud door de loodgrijze wolken en weerschijnt op
de puntige, schuimende golven; Turner verandert in Monet. Het is een
adembenemend gezicht. Als door hogere machten speciaal en op bestelling voor
ons uitgekozen, deze omstandigheden. De gloeiende rode zon, de massieve grijze
hemel, de enorme zee geven een bijna epische glans aan het bescheiden ritueel
dat we uitvoeren ter nagedachtenis van Lucas. Anouk spreekt enkele woorden. Daarna
leggen we rozen in de langzaam toerollende golven en enkele takken die Lucas
tijdens een van zijn laatste dagen in zijn wanhoop van een boom had getrokken
en in stukken gebroken. Ook vertrouwen we voorzichtig enkele handen met as toe
aan het water, er nauwkeurig op lettend dat Lucas niet wegwaait! Bruno drentelt
de hele tijd ergens op de achtergrond, toch niet helemaal op zijn gemak bij die
gigantische watermassa, zo lijkt het.
Nog een tijdje staan we daar naar zon en zee te
staren en naar de rozen en takken in het zand. Voor me zie ik Lucas zoals hij
was als hij lachte. Hij zat dan altijd, althans zo herinner ik het me, een
beetje voorover en hij lachte zacht, een beetje grinnikend, niet voluit, alsof
hij een regel overtrad en niet zich niet helemaal durfde te laten gaan, maar
aan zijn ogen zag je wel degelijk dat het een oprechte lach was en als je
helemaal geluk had, bijvoorbeeld als je echt een goede grap had gemaakt (en dat
doe ik toch zo nu en dan), ging die aarzelende grinnik over in een volle,
klaterende, welluidende lach en voelde je je als aanstichter van die lach even
de koning te rijk. Die gedachte houd ik vast terwijl we naar IJmuiden rijden om
vis te kopen. Terug in Amsterdam wachten paarse spruiten en asperges!
Zo eindigt een merkwaardige mooi-trieste dag van een
heel merkwaardig jaar. Het is eerste volle jaar zonder Lucas. Daar zullen er
nog vele van volgen, maar wennen zal het nooit.
- Tim
dank je wel, Tim, mooi geschreven.
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal, Tim. Gerda en ik gingen op dezelfde dag ook naar het water, naar de Maas die vlak langs ons huis stroomt naar de zee. Ook wij legden bloemen in het zand en herdachten Lucas daar.
BeantwoordenVerwijderen